6 december 2020
Hierbij maken we de tweede winnaar van onze advent win-actie bekend.
29 november 2020
Voorbereidingen voor de kerst met mijn moeder
Het wordt tijd de kerstkaarten te gaan verzamelen om te gaan versturen. Een kerstklusje dat we eigenlijk pas na Sinterklaas oppakken. Maar dit jaar is alles anders. Elk jaar kost het mijn moeder meer moeite en dus moeten we toch maar gauw gaan beginnen. Vroeger maakte zij zelf de kaarten en schreef ze mooie gedichten in de kaarten met een pen met gouden afdruk. Dit jaar is het lijstje weer korter geworden. Veel lieve mensen zijn overleden en anderen haakten om verschillende redenen af. Helaas zijn de gedichten er niet meer bij. Gelukkig wil ze nog wel haar naam op de kaart zetten en voor hele speciale mensen een lieve groet erbij zetten.
Als ik de doos waar de adressenlijst in zit open maak, valt mijn oog op een smoezelig handgeschreven briefje. Er blijken twee briefjes te zijn. Ze steken net uit een boekje waarop staat ‘Nel Benschop: een open hand naar de hemel’. Ik open het boekje en zie ‘Kerstmis 1988 voor ma van mij’ staan. Tweeëndertig jaar geleden heb ik dit boekje gegeven. Toen leefde mijn vader nog. Ik was jong en ik was op reis en genoot van mijn vrijheid. Hoe anders is het nu voor mijn leeftijdsgenoten.
De twee smoezelige handgeschreven gedichten zijn ongedateerd maar ik lees dat ze ook van Nel Benschop zijn. Gezien het taalgebruik van ver voor 1988.
Ik heb het tweede gedicht uitgezocht omdat het van toepassing is voor Kerst 2020, waarbij je je kunt afvragen of de kerst uit dit gedicht misschien wel de enige echte kerstgedachte zou moeten zijn.
Gedicht zonder titel
Wij zouden zo graag eens kerstfeest vieren Zonder die vals bewogen sfeer Geen dennengroen zou ’t huis versieren Geen hulst, geen kaarsen en zo meer Geen kerstwijding, geen liturgieën, Geen kerstverhaal en geen gedicht Maar diep gebogen op onze knieën Zouden wij overstraald met hemels licht Uw eng’len horen en U aanbidden In woordeloze dank. Onze stem zou zwijgen, als wij te midden der herders gingen naar Bethlehem Wij zouden geknield naar Uw kribbe staren, Een grote stilte om ons heen, En Heer, misschien voor ’t eerst sinds jaren Vierden wij het feest met U alleen.