023 561 60 00
A+ A+ A+

Samen de schouders eronder!

11 april 2021

Naar ons idee is ‘Ik’ het tegenovergestelde van ‘Wij’. En is het individu dus als een tegenover het wij, tegenover het collectief. Maar is dat ook zo?


Samen ervoor gaan!
Met elkaar verantwoordelijkheid dragen!
Met elkaar in dezelfde principes geloven en gezamenlijke waarden delen, dat creëert een gevoel van verbondenheid.
Het maakt dat je je met een ander verbonden weet.
Samen de schouders eronder zetten maakt dat een lastige klus sneller en makkelijker geklaard kan worden.
Samenwerken maakt dat er veel meer mogelijk is en tot stand gebracht kan worden.
Gezamenlijk gedragen waarden, zoals bijv. respect, of collegialiteit, vergroten het wij-gevoel.
Als je samen met een ander bent, dan kun je elkaars mooie kanten of goede bedoelingen des te meer leren kennen, en daar zul je de ander ook makkelijker en sneller mee complimenteren.
Ja, natuurlijk, je leert wellicht ook elkaars minder mooie kanten en lastigere karaktertrekken kennen.
Maar gezamenlijkheid en verbondenheid maakt dat er vaak wel veel meer geduld en begrip voor op te brengen valt.

“Schrijf eens een blog over het wij-gevoel. Dat hebben we nodig!”, zei een collega onlangs.
Maar, wat is dat dan, dat wij-gevoel?
Wat maakt dat we ons met elkaar verbonden weten? Er voor elkaar willen zijn en elkaar onze steun, waardering en hulp aanbieden?
Misschien zijn het wel gezamenlijk gedeelde normen en waarden, zoals geborgenheid of naastenliefde.
En we zijn natuurlijk ook allemaal werkzaam in het zorgen voor mensen en daar samen ook verantwoordelijkheid voor voelen.
Het wij-gevoel groeit ook door bevlogenheid, gedeelde betrokkenheid, die je bij elkaar opmerkzaam ontdekt.

Naar ons idee is ‘Ik’ het tegenovergestelde van ‘Wij’.  
Het Ik, het individu dus als een tegenover het wij, het collectief.
Maar, is het werkelijk een tegenover? Is het echt een tegenstelling, of is dat slechts schijn?
Een collega zei eens: “maar zonder het ‘ik’ kan er helemaal geen ‘wij’ zijn.”
Op die uitspraak heb ik eens een tijd al mediterend gebroed.
Ja, zonder een ‘ik’ kan er geen ‘wij’ zijn.

Eigenlijk, zo bedacht ik, lijkt het wel op een dans.
Op een subtiele dans tussen wij en zij, jij en ik.
Voor een dans heb je meerderen nodig. Natuurlijk, ook in je eentje kun je dansen, maar dan is er misschien minder werveling, minder uitwisseling, al hoeft het solo zeker niet minder elegant, knap of fascinerend te zijn.
Maar samen dansen, of andere activiteiten als musiceren, sporten, werken, kan als ieder ‘ik ‘ zich er echt op toelegt, zich eraan over geeft en ervoor gaat. Als het ‘ik’ het laat afweten, als het ‘ik’ zich niet vrij voelt, miskend, ondergewaardeerd of ongezien, dan ondervindt het ‘wij’ schade.
Daarom hoef je in het ‘wij’ het ‘ik’ niet te vergeten. Of aan het ‘ik’ voorbij te lopen, of het ‘ik’ schade te berokkenen.
Als het ‘ik’ er zijn mag, als het ‘ik’ zich zonder gespeelde onechtheid of onoprechtheid presenteert, kan er een ‘wij’ ontstaan.
Of, anders gezegd, in een echt ‘wij’ mag je als ‘ik’ vrijheid ervaren om je masker af te zetten en weg te leggen. En als je in het ‘wij’ je ‘ik’ durft te zijn en durft te tonen, geef je tegelijkertijd de ander als het ware toestemming en aanmoediging om hetzelfde te doen. En dan bestaat het ‘wij’ uit ‘pure ik-ken’. Uit mensen die durven te laten zien wie ze werkelijk zijn. En hoe mooi is dat? Want iedereen brengt iets unieks mee, iets eigens dat er mag zijn. En ik denk dan: hoe meer dat gebeurt, hoe sterker het ‘wij’ wordt.

Het ‘ik’ en ‘wij’, zo vergeleek ik net, is als een subtiele dans.
In een dans gaan beweging en muziek samen op.
Een dans is vloeiend. Een dans beweegt op ritme.
Een dans kan meeslepend zijn, of ingetogen maar ook vol vuur en spirit.
In een dans gebeurt er van alles. Er is beweging, er is ritme, er is heen en weer, er is emotie.
Soms is er sprake van een uitgelaten vreugdedans, en soms van een meer ingetogen stijldans.
Een dans kun je niet grijpen. De beweging gebeurt.

Zo is het ook in de beweging van het ‘ik’ naar het ‘wij’ en van het ‘wij’ naar het ‘ik’.
Het is als een golf in de zee, heen en weer rollend.
In het ‘wij’ hoef je jezelf niet te vergeten of voorbij te lopen.
Maar voor het ‘wij’ moet je je natuurlijk wel geven.
Als elk ‘ik’ op zijn eigen eilandje verkeert, of zijn eigen koninkrijkje bouwt, ondervindt het ‘wij’ schade.
Of er ontstaan kampen, onnodige tegenstellingen. En het blijft ‘judder’ en ‘zudder’, om het in het dialect van mijn jeugd te zeggen.
Alleen maar ‘ik’ beschadigt het ‘wij’. Alleen maar ‘wij’ benadeelt het ‘ik’.

Schrijf eens een blog over het wij-gevoel, zie een collega.
Want ‘Wij’ geeft verbondenheid, maakt dat je samen de schouders eronder wil zetten.
Voor het ‘wij’ moet je natuurlijk wel voluit willen gaan, vol inzet, overgave en openheid.

Een mooie vergelijking van het wij is die van het lichaam. Een lichaam kent ontelbaar veel delen, allen verschillend met elk een eigen functie, met een eigen vorm. Maar je hebt wel alles nodig, het grote en het kleine, de oog en het oor, het hart, maar ook de kleine teen en de duim en de pink, het belangrijke, maar ook het schijnbaar onbelangrijke.

Vooral samen met elkaar!

Hartelijke groet,
Johan Vos, geestelijk verzorger PCSOH

Terug naar overzicht