023 561 60 00
A+ A+ A+

Rare stofjes in de lucht

28 juni 2020

Hoog op een rots, kun je alles doorstaan. Daar mag je je ongenaakbaar weten, veilig, geborgen ook, door ruimte omgeven.


“Er zitten zeker allemaal rare stofjes in de lucht.”

Dat zei de bewoonster enkele weken geleden bij het zien van het mondkapje dat de mantelzorgster droeg. “Er zitten zeker allemaal rare stofjes in de lucht.” “Nou,” had diezelfde bewoonster al eens eerder gezegd, “ik ga echt niet van die domme mondkapjes dragen, hoor.” Ze zei dat toen ze in de krant een foto ontwaarde, waarop diverse mensen stonden met een mondkapje op. “Maar, u hoeft ook helemaal geen mondkapje te dragen, hoor”,  zei ik. “Zij moeten dat wel, maar u hoeft dat niet.”

Dit gesprek is een uiting van de vreemde, ingrijpende en beangstigende periode die we tot nu toe hebben meegemaakt. Wat is er veel gebeurd en wat is er veel veranderd. Gelukkig kan er nu weer wat meer. Weer meer bezoek, weer meer mensen in de restaurants van onze locaties, weer meer naar buiten. Is dit ‘meer’ weer een meer terug naar een ‘oude’ normaal? Tenminste, dat kan toch onze hoop zijn?

“Er zitten zeker allemaal rare stofjes in de lucht.”

Zonder dat ze zich dat zo bewust realiseerde sloeg de bewoonster wel de spijker op z’n kop. We zijn in de ban geweest van die rare stofjes in de lucht, van het gevaar van besmetting en van een dreiging van een onzichtbare overdracht van corona. Het beperkte ons in ons dagelijkse handelen. Wat kun je je daarom in de afgelopen periode opgesloten hebben gevoeld, ontregeld, gespannen,  geïsoleerd, bedreigd, verlaten of ontheemd.  

“Maar, een mens is toch zeker geen mummie”, zei een andere bewoner gefrustreerd, geconfronteerd als hij werd met alle maatregelen die deze tijd van corona nu eenmaal met zich meebrengt. Nee, een mens is geen mummie. Alsof je als mens opgesloten zou zijn, opgerold of helemaal ingepakt. Alsof je als mens niet meer zou mogen ademhalen, of er niet meer toe zou mogen doen. “Een mens is toch geen mummie.” Nee, zeker niet. Gelukkig niet.

Een mens mag ruimte ervaren en vrijheid beleven. De Bijbel zegt zo mooi:  “De Heer plaatst mij hoog op een rots.” Daar, hoog op een rots, kun je alles doorstaan. Daar mag je je ongenaakbaar weten, veilig, geborgen ook, door ruimte omgeven. Je staat daar, hoog, droog op een rots. Veilig voor wat jou zou kunnen treffen, raken of beschadigen. 

Ruimte wordt gegeven, gegund. Ruimte om te zijn, ruimte om jezelf te zijn. Ruimte om de ander de ander te laten zijn. Maar soms wordt een teveel aan ruimte genomen en ingenomen. Dan slaat het door. Dan veegt ruimte grenzen weg. En dan komt iets of iemand anders in de knel.

Soms maakt men daarom de keuze om niet mee te doen. “Maar daar doe ik niet aan mee,” zei een bewoner op de afdeling tegen me. Hij wilde mij bij het weggaan een hand geven. Corona of niet, een hand geven was voor hem nu eenmaal een belangrijk, onmisbaar gebaar van beleefdheid, hoffelijkheid en gastvrijheid. Voor hem onopgeefbaar, ondanks al die rare stofjes in de lucht. “Maar, we mogen elkaar geen hand meer geven,” zei ik nog. “Dat kan wel, maar daar doe ik niet aan mee,” zei hij. En voordat ik erop bedacht was, had hij mijn hand al vastgenomen voor een stevige en hartelijke handdruk.

“Daar doe ik niet aan mee.”

Dat zeggen getuigt van overtuiging en authenticiteit. Dat doen laat besef zien ergens voor te staan en niet op te geven wat werkelijk van waarde is aan medemenselijkheid en meeleven.

“Daar doe ik niet aan mee,” dat zei ook die bewoonster die het maar overdreven en moeilijk vond dat bezoek zo beperkt was en bovendien ook nog met diverse maatregelen omgeven.

“Daar doe ik niet aan mee.”

Die bewoner wilde per se een hand geven. Die bewoonster wilde eigenlijk wel meer, vaker en langer bezoek.

Maar, al die rare stofjes in de lucht dan? De bewoonster van het begin bedoelde dat letterlijk. Maar je kunt zo’n uitspraak toch ook nog anders begrijpen. “Er zitten zeker allemaal rare stofjes in de lucht.” Dat kun je vinden als je het ergens te streng vindt. Of als je je buitengesloten voelt door anderen. Of als de sfeer beklemmend is, bedreigend of beladen.

Maar tegen rare stofjes in de lucht kun je je wapenen, beschermen. Met persoonlijk beschermingsmateriaal als bescherming tegen een ongrijpbaar en onzichtbaar virus. Mentaal door ruimte te nemen en je niet als een mummie te laten inpakken. En door je veilig en ongenaakbaar hoog op een rots te weten.

“Er zitten zeker allemaal rare stofjes in de lucht.”

Ja, maar geplaatst als je bent, hoog op een rots, mag je ruimte en geborgenheid ervaren.

Ik wens u een gezegende zondag toe.

Met hartelijke groet,

Johan Vos, geestelijk verzorger PCSOH

Terug naar overzicht