023 561 60 00
A+ A+ A+

God hoort mij brommen

19 april 2020

Een scala aan emoties komt tijdens deze coronacrisis voorbij. Ja, ook gebrom. God de Schepper, hoort mij in al mijn toonaarden en accepteert mij. Lees erover in de overweging van Johan Vos, geestelijk verzorger bij Stichting PCSOH.


God hoort mij brommen

Een morgen aanwezigheid als geestelijk verzorger in een zorgcentrum levert soms heel wat bijzondere uitspraken van bewoners op. Zo werd ik onlangs in het tijdsbestek van één morgen getrakteerd op de volgende drie bijzondere uitspraken:

  • "God hoort je brommen."
  • "Het leven is net een pijp kaneel. Iedereen zuigt eraan en krijgt zijn deel."
  • "Trek je terug in je kamers, mijn volk, en sluit de deur achter je." (Jesaja 26, 20a)

De eerste uitspraak "God hoort je brommen" hoorde ik die morgen zelfs twee keer en dat van twee verschillende mensen.

Het is natuurlijk voor mij als geestelijk verzorger met mijn theologische achtergrond verleidelijk om in deze overweging in te gaan op de 3e uitspraak, namelijk het vers uit de Bijbel. Het is vertrouwd en daarnaast ook nog eens heel actueel: "Trek je terug in je kamers en sluit de deur achter je." Dat is immers, noodgedwongen door het corona-virus, voor veel bewoners tastbare realiteit geworden. Veel deuren, die eerder nog uitnodigend open stonden, zijn nu gesloten en de gangen zijn uitgestorven. Je ziet niet langer bewoners op weg naar het restaurant voor een kopje koffie ’smorgens, voor de warme maaltijd ’smiddags, voor de wekelijkse bingo of het kienen, de ochtend/avondwijding, de snackmiddag en het borreluurtje.

Maar die andere uitspraak ("God hoort je brommen") bleef ook bij mij hangen en raakte me erg. “God hoort je brommen”, zei een bewoonster tegen mij. “God hoort mij brommen?”, herhaalde ik. “Ja, kent u dat niet?”, vroeg de bewoonster. Nee, dus. En toen ik terugliep naar mijn computer op de flex plek om verder te werken, dacht ik: ‘Brommen'? Dat klinkt nou niet zo ontspannen en vrolijk. Door een korte zoektocht op Google leerde ik overigens dat dit gezegde inderdaad bestaat.

"God hoort mij brommen."

Brommen? Brommen doet mij denken aan dat hinderlijke geluid van die bromvlieg die om mijn oren vliegt en die ik wel wil wegslaan maar wat me steeds maar niet lukt. En ook aan wat mijn ouders vroeger wel tegen mij zeiden toen ik boos was: “Brom toch niet zo.”

"God hoort mij brommen."

Deze tijd van corona roept zo heel veel op. En ja, misschien soms ook wel gebrom.

Ik denk aan de angst om zelf niet besmet te raken of om bewoners te besmetten.

Of aan de bezorgdheid om kwetsbare familieleden en kwetsbare bewoners.

Misschien is er cynisme: “Wat halen al onze maatregelen uit?  We houden het virus toch niet tegen!”

Of misschien raak je wel moedeloos: “Hoe lang zal het allemaal nog duren? Hoe houden we het vol?”

Wellicht heerst er onzekerheid: "Zou in de toekomst de afstand van 1,5 meter werkelijk het ‘nieuwe normaal’ worden?"

Misschien is er frustratie. Je had je net zo verheugd op een rustig avondje of weekend  thuis met je partner en je kinderen en nu moet je onverwacht toch een dienst doen, omdat een collega uitvalt.

Misschien is er druk. Want tot je eigen verbazing ervaar je bij jezelf en bij je collega’s een korter lontje.

Misschien sta je versteld van jezelf dat je onder alle druk toch steeds weer de kracht vindt voor je werk, je leven. 

En misschien is er onverwacht optimisme: “We komen hier doorheen.”

Kortom, vele emoties komen voorbij.

"God hoort mij brommen."

Ten diepste vind ik het zo overweldigend en indrukwekkend dat er Iemand is, God de Schepper, die mij hoort in al mijn toonaarden. En die tegen mij zegt: “Laat het maar horen. Laat het maar klinken, dat gebrom van jou en al die andere geluiden. Dat kan Ik wel hebben.”

En zo klinkt er soms bij mij de diepe bromstem van mijn ongeduld. En de hoge, schelle staccato-achtige toon van mijn frustratie klinkt soms ook. En ook de scherpe, harde, jankende toon van mijn cynisme. Maar ook de diepe, constante ritmische toon van vertrouwen, moed en hoop. Soms klinkt er een zachte mineur van moedeloosheid, maar die verandert soms ook zomaar weer in een overtuigde majeur van energieke daadkracht.

Soms gaat de melodie van teleurstelling in mezelf of een ander omlaag maar dan maakt de melodie weer een sprong omhoog van opluchting, optimisme en verwachting.

"God hoort mij brommen." Wat een opluchting dat God zegt: “Laat al die verschillende tonen maar klinken. Laat die diversiteit in melodie, ritme, snelheid, volume, toonsoort maar horen. Ik maak er een warme, melodieuze en harmonieuze melodie van.”

"God hoort mij brommen." Daar zit voor mij iets in van: Ik, maar ook jij mag er zijn. Ik en jij, wij met al onze buien, gedachten, ervaringen, gevoelens. Laat het maar klinken, laat het maar horen. God hoort het echt wel.

Ik wens iedereen een fijne, mooie en gezegende zondag toe.

Met hartelijke groet,

Johan Vos - geestelijk verzorger PCSOH

Terug naar overzicht