023 561 60 00
A+ A+ A+

Het zijn hier allemaal stakkerds

9 juni 2022

Hoe kijken we zo naar de ander dat we meer verbondenheid met de ander krijgen?


Het zijn hier allemaal stakkerds! Ze mankeren allemaal wat!

De bewoonster van een afdeling zei nogal luid tegen me, terwijl ze nadrukkelijk om haar heen keek: “Ik wilde maar even zeggen: Er zitten hier allemaal stakkerds. Ze mankeren allemaal wat. Maar ik niet!.“ Ze beëindigde op felle toon haar zin. Ze wilde er zeer zeker zelf niet aan dat ze ook zelf het een en ander mankeerde, want ze zit al geruime tijd in een rolstoel en heeft zelf ook hulp, verzorging, aandacht, liefde en geborgenheid nodig.

Ik praatte nog wat met haar door en bedacht ondertussen twee dingen:
-Hoe kan het dat zij haarzelf buiten de kwalificatie ‘stakkerd’ houdt en dat de gesignaleerde mankementen haar blijkbaar niet betreffen?
-Wat voor beeld van je medemens heb je als je alle anderen tegenover je als stakkerds betitelt?

Ik kom vaak op verpleegafdelingen en natuurlijk weet ik dat bewoners daar niet zitten ‘voor hun grote teen’, zoals medewerkers dat met regelmaat tegen bewoners zeggen. “Maar u zit hier niet voor uw grote teen,” zei een collega eens tegen een bewoner toen die aangaf liever weer naar de eigen vertrouwde omgeving en het bekende huis van vroeger te gaan dan op de afdeling te willen wonen en leven. Maar dat is natuurlijk een niet begaanbare weg.

Ik spreek op verpleegafdelingen veel bewoners en ik weet ook dat bewoners er niet zomaar wonen, dat ze niet meer zelfstandig wonen kunnen, maar afhankelijk zijn van verzorging en verpleging. Maar toch zie ik bewoners doorgaans niet als ‘stakkerds’.
Want het woord ‘stakkerd’ heeft iets in zich van iemand die zielig is, van een persoon die te beklagen is en die tekort komt, van iemand met wie je medelijden moet hebben. Het woord stakkerd roept bij mij ook iets op van ‘stumper’ of van ‘zielepoot’, van iemand die te kampen heeft met veel moeite en die daarom echt te beklagen is.

Maar zeker niet iedere bewoner zal zichzelf zo beschouwen.
En dan nog: is iemand een stumper of zielepoot als hij of zij zich niet meer helemaal zelf weet te redden en hulp nodig heeft bij ADL of in een rolstoel zit op een afdeling somatiek?
Of als iemand op een afdeling PG zijn helderheid, inzicht, geheugen en scherpte aan het verliezen is omdat zijn hersenen informatie niet meer zo adequaat kunnen verwerken als eerder?

Elke bewoner blijft toch in de eerste plaats een prachtig medemens met een levensverhaal, draagt een levensgeschiedenis met zich mee en heeft ongetwijfeld ook waardevolle, zinvolle en sociale relaties met anderen.

Zeker, mensen zijn veelkleurig en verschillen soms enorm van elkaar. De een ligt je vast beter dan een ander. De een is wat socialer, de ander wat meer eenkennig, de een hecht aan zijn autonomie, de ander voegt zich wat makkelijker in veranderende omstandigheden.

Maar ten diepste zijn we toch allen relationele wezens, die pas werkelijk in relatie met anderen tot bloei komen. En die relatie hoeft toch niet bepaald te worden door wat de ander nog wel of niet meer kan?

De mens, en dus ook de bewoner op de afdeling PG of Somatiek is meer dan zijn achteruitgang vanwege ouderdom, meer dan de teloorgang van jeugdige kracht of van scherp geheugen. De mens is meer dan wat er wel of niet is aan vermogen, energie, inzicht of verstand.
De mens is meer dan wat men aan een bepaald ideaal en daarmee eenzijdig mensbeeld voorgeschoteld krijgt bij reclame of op diverse sociale media.

Bewoners in verpleeghuizen zie ik niet als stakkerds, maar vooreerst en vooral als mens, als medemens van betekenis voor zichzelf, voor anderen en zeker ook voor mijzelf vanwege de schat aan levenservaring en levenswijsheid die menigeen met zich meedraagt, maar vooral omdat die ander net zo mens is als ik, met dromen, verlangens, gedachten, gevoelens en behoeften.

Die ander, bewoner, maar ook mantelzorger of vrijwilliger, maakt dat ik verder kijk dan mezelf en mezelf minder in het middelpunt zet.
Die ander zorgt voor een besef dat er meer is dan mijn mening, of mijn beeld van de werkelijkheid. Die ander kan maken dat ik zelf ook anders in het leven ga staan.
En dan komt er ook ruimte om in verbinding te komen met de ander. Zelfs zo dat momenten van kwetsbaarheid, pijn en vreugde, overwinning of verlies waarde ontvangen.

De ander is meer dan een stakkerd, die alleen maar medelijden of mededogen oproept.
Die ander kan ook begrip of onbegrip, ontroering en bewogenheid, soms ook distantie bij me naar boven brengen.

We zijn allen mens. En als we in de benadering van de ander verder kijken dan diens gebrek of afhankelijkheid, dan diens gedrag of uitspraken, als we de ander meer gaan vinden dan een stakkerd, dan komt die ander ons dichterbij en hoeven we niet langer alleen een tegenover te zijn.
Dan komt er verbondenheid, begrip, aanvaarding, respect en saamhorigheid.

Want wij zijn allen gemaakt naar het beeld van de Eeuwige.

Ik wens u een mooie zondag toe met veel verbondenheid met de ander.

Hartelijke groet,
Johan Vos, geestelijk verzorger PCSOH

 

 

 

 

Terug naar overzicht