023 561 60 00
A+ A+ A+

Ik maak toch liever mijn eigen rommeltje

18 maart 2022

Leidt autonomie, dus het voeren van eigen regie over je leven, tot minder betrokkenheid op een ander?


Ik maak toch liever mijn eigen rommeltje!

Over autonomie gesproken!

Ik maak toch liever mijn eigen rommeltje!
Dat zei de bewoonster op de PG-afdeling toen ik haar vroeg of de door de zorg gemaakte cake lekker smaakte. Ze trok een vies gezicht en zei: “Ik maak toch liever mijn eigen rommeltje.” Even later had ze overigens toch de cake opgegeten en toen de collega van de huiskamer vroeg waar de cake gebleven was, wees ze met een blijde blik naar haar maag.
Ze zag vervolgens op de kalender dat het de zoveelste maart was en ze zei tegen mij: “O, ik heb volgende week lekker vakantie!”
Ik besloot mee te gaan in haar verhaal en vroeg: “En, gaat u nog iets leuks doen? Of gaat u nog weg?”
“Nou, zei ze, ik ga met mijn vader en moeder naar mijn oma”.
Ze zit weer heerlijk in haar eigen wereldje, dacht ik. En ze is teruggekeerd naar de tijd van vroeger. Want zelf al op hoge leeftijd aanbeland heeft ze zelf geen ouders meer, laat staan een grootmoeder.
“Maar, ik heb er geen zin in,” vervolgde ze met een resolute klank in haar stem. “Ik doe net alsof ik ziek ben. Dan hoef ik niet mee en dan kan ik heerlijk in mijn eigen bed blijven liggen.”

Ik dacht: “Heerlijk, die autonomie!”

En wat bijzonder dat iemand, al is het in haar eigen leefwereld, zo voor zichzelf opkomt en daarin een eigen zelfstandigheid kan blijven bewaren. Autonoom en authentiek!
Het gesprekje met de bewoonster bracht me tot een verdere bezinning op het begrip autonomie.
Want autonomie, dus ruimte bieden aan de wensen en verlangens van bewoners vinden we in de zorg uiteraard uitermate waardevol en bijzonder belangrijk.

Autonomie, dat is zoveel als zelfstandigheid, dus ruimte claimen en ontvangen om zelf te kunnen bepalen wat je doet en wat je verlangens en keuzes zijn.
Autonoom is zoiets als jezelf tot norm zijn.
-Wie autonoom is, laat een bepaalde mate van zelfstandigheid zien, een zekere vrijheid om onafhankelijk en vrij te leven, dus aan niemand onderworpen en vrij van dwang.
-Wie autonoom is, volgt een manier van leven waarin eigen belangrijke waarden worden nagestreefd.
-Wie autonoom is, kijkt met een zekere kritische zelfreflectie naar zichzelf.
-Wie autonoom is, weet respect op te brengen voor eigen waarden en voor wat als zinvol opgevat wordt. En niet alleen voor de eigen overtuigingen, maar tegelijk ook die van de ander.
Kortom, autonoom is zoiets als dat een mens zelfredzaam is op het terrein van bijvoorbeeld verzorging, huisvesting, kleding, financiën, voedsel. 

Maar, aan autonomie zitten toch ook wel grenzen. Want wat als je niet meer zo zelfredzaam bent? Of wat als je eigen keuze botst en wringt met wat een ander wil?
Soms zie je iemand een bepaalde mate van autonomie vertonen, die in jouw ogen misschien wel onbegrijpelijk, onverstandig of zelfs verwerpelijk is. Of waar je zelf schade van ondervindt.

Autonomie biedt begrenzing, maar tegelijk toch ook ruimte. Ruimte voor de ander, ruimte om met de ander te communiceren, ruimte om de grens te ontdekken tussen je eigen autonomie en die van de ander.
Want de ander is er immers ook. En we leven nu eenmaal ook in verbondenheid met die ander.
Maar ook in het gericht zijn op de ander kun je zelf autonoom blijven.

In de zorg stellen we de ander met zijn autonomie centraal. Maar ook je eigen autonomie is er. En wie voorbij gaat aan de eigen autonomie kan zomaar te meegaand worden, of al te betrokken.
En, hoe vreemd dat ook klinkt, dat gaat uiteindelijk ten koste van de autonomie van en het respect voor de ander.

Ik maak toch liever mijn eigen rommeltje, zei de bewoonster.
Maar wat als ik teveel optreed om de rommel van die ander te beperken zodat het geen chaos wordt of teveel uit de hand loopt?
Dan tast ik de autonomie van die ander aan en loop daarmee vreemd genoeg ook aan mezelf voorbij.

Ik maak toch liever mijn eigen rommeltje.
Als je als mens ruimte krijgt om autonoom te zijn, kan dat zorgen voor meer betekenis in het leven, meer zinervaring, meer tevredenheid, meer eigenheid.
En misschien, denk ik dan,  ook wel meer ontspannenheid in het verlenen van zorg en daarmee hopelijk tegelijk ook een afname van de altijd weer aanwezige werkdruk of de al te lang opgebouwde werkstress. Want als de ander autonoom mag zijn, en dus zelf een eigen rommeltje ervan mag maken, dan hoef ik er zelf minder op te zitten.

En uiteraard, autonomie is geen bedreiging voor een blijvende betrokkenheid, bewogenheid en compassie voor de ander.
Autonomie is ook niet dat de ander je koud of onverschillig laat. Want autonomie zou te ver gaan als er schade berokkend zou worden of als het ten koste zou gaan van het weldoen van elkaar.

Ergens in de Bijbel lees ik dat we geroepen zijn om vrij te zijn. En dat we elkaar vanuit die vrijheid, die autonomie dus, in liefde mogen dienen.

k wens u een mooie en zonnige zondag toe en vrijheid, gepaard met authentieke autonomie.

Hartelijke groet,
Johan Vos, geestelijk verzorger PCSOH

 

 

Terug naar overzicht